donderdag 26 januari 2023

 Het onderwijs: terug naar de essentie.

 

De aan de gang zijnde polemiek over het Vlaams onderwijs reveleert het bedenkelijk niveau van het intellectueel debat in Vlaanderen. Politici proberen mekaar vliegen af te vangen met profilerende oneliners voor de galerij, terwijl onderwijsexperts schermen met vaag ‘wetenschappelijk onderzoek’ om de eigen standpunten te bewijzen, ook al zijn die tegenstrijdig. Als gevolg van dit imbroglio worden nefaste beleidsbeslissingen genomen op basis van betwistbare hypotheses.

 

Een eerste misvatting betreft de taalachterstand. Het besluit om ouders van kinderen die niet slagen voor de Koala-test financieel te sanctioneren getuigt van weinig inzicht in taalverwerving. Opvoeding gebeurt in de moedertaal: dat is een universeel gegeven. Baby’s en kleuters leren de moedertaal begrijpen en spreken dank zij hun ingeboren aanleg. Dit language acquisition device (Noam Chomsky) laat hen ook toe intuïtief een tweede taal aan te leren. Maar deze vorm van taalverwerving kan enkel slagen indien het kind continu wordt blootgesteld aan de doeltaal. In een monolinguaal gezin is dit niet mogelijk. Het kind zal daarom buiten het gezin zijn/haar ‘taalbad’ moet krijgen om Nederlands te leren, en de school is daartoe het best geschikt. Elk kind kan dus perfect Nederlands leren op dezelfde natuurlijke wijze als de moedertaal: door nabootsing en herhaling. Deze niet-cognitieve taalverwerving is enkel mogelijk tijdens de zgn. ‘critical period’ (Lenneberg): de belangrijke tijdspanne tussen de kleutertijd en het begin van de puberteit. De Koala-test op de leeftijd van vijf jaar komt dus te vroeg en stigmatiseert onnodig de tragere kinderen die meer tijd moet worden gegund. Als ouders al moeten worden gesanctioneerd, laat het dan zijn omdat ze zélf (nog) geen Nederlands kennen.

 

Een tweede dwaling betreft de gelijke onderwijskansen. Jarenlang werd gefocust op de noden van kinderen met talige of sociale achterstand (GOK) of met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet). Die bekommernis is terecht. Alleen mag inclusief onderwijs niet gaan ten koste van de leerlingen aan het andere einde van het verstandelijk spectrum. In heterogene klassen met vooral kansarme kinderen daalt het niveau automatisch, waardoor het potentieel van de sterkere leerlingen niet ten volle wordt aangeboord. Paradoxaal genoeg krijgen zij daardoor geen optimale ontwikkelingskansen, hoewel dit toch het doel is van het GOK-decreet en de essentie van goed onderwijs. Er is niets mis met onderwijsvormen waarin de lat hoog wordt gelegd. Differentiatie betekent niet discriminatie. Ook beter presterende leerlingen moeten terecht kunnen in een onderwijs waarin ze maximaal worden uitgedaagd, waar kennis, geheugentraining en autonome denkprocessen terug centraal staan, waar objectieve evaluaties worden aanvaard i.p.v. betwist en waar excelleren geen vies woord is. Homogene leerlingengroepen zijn trouwens niet alleen gunstig voor de verstandelijke ontplooiing, maar ook voor het emotionele welbevinden. Kinderen voelen zich gelukkigst in een klas met gelijken (peers) omdat ze hun zelfbeeld spiegelen aan het sociale referentiekader (het Big-fish-little-pond-effect van Herbert Marsh).

 

Een derde heikel punt is het aanslepende lerarentekort. Naast de statutaire versoepelingen als middel om zij-instromers te lokken begint het eindelijk bij iedereen te dagen dat de jobinvulling zelf het voornaamste obstakel is voor de rekrutering van goede leerkrachten. Idealistische jongeren willen in vrijheid kunnen lesgeven: dat is de essentie van het onderwijs. Maar zij worden afgeschrikt door de bijkomende administratieve taken, de verplichte rapportering van alles en nog wat, de permanente controle en de beperking van de autonomie, die toch een noodzakelijke voorwaarde is voor professionele voldoening. Het besef bestaat al lang, maar er wordt niets mee gedaan. Reeds in 2013 stelde toenmalige minister van Onderwijs Pascal Smet drie ‘planlastverminderaars’ (sic) aan (o.a. ere-inspecteur-generaal Peter Michielsens) om de planlast van leerkrachten in kaart te brengen. Dit resulteerde in een relevant rapport (‘Kick-off planlast ’) dat in 2015 werd gepresenteerd, maar tot vandaag dode letter is gebleven.

 

En zo gaat het altijd. De problemen zijn onderzocht, de pijnpunten blootgelegd, de mogelijke oplossingen in kaart gebracht: hoog tijd dus om het roer drastisch om te gooien. Maar dat gebeurt niet. In plaats daarvan doet men datgene waar men in het Vlaams onderwijs in uitblinkt, nl. werkgroepen oprichten, vergaderen, visieteksten schrijven, rapporten opstellen en discussiëren. Ook Minister Weyts installeerde onlangs nog een ‘Commissie van Wijzen’ (sic) die ‘in de luwte’ (sic) mogen brainstormen over het lerarenambt. Je vraag je af wat zij gaan vinden dat al niet vele malen is gezegd en herhaald. Ondertussen stoomt de tanker stuurloos verder in de verkeerde richting, terwijl de kapitein en de bemanning in de kantine zitten te palaveren over welke kant het nu op moet.

zaterdag 14 januari 2023

Schrijf duidelijk!

Het is een opmerking uit mijn kindertijd. In de lagere school werd ons geleerd mooi tussen de lijntjes te schrijven. Er waren er vier: twee basislijntjes om de 'gewone' letters horizontaal te leren schrijven, een lijntje erboven als grens voor de letters met een 'uitsteeksel' boven, zoals 'b', 'k' of 'f', en een extra lijntje onder voor de letters een verlenging naar onder, zoals 'g', 'p' én 'f'. Zo leren schrijven was een goede oefening in concentratie, focus, netheid en zelfs calligrafie. Het mooie geschrift van sommige bejaarden illustreert hoe leesbaar leren schrijven een levenslang automatisme kan worden. Vandaag kunnen  vele jongeren niet mooi meer schrijven, maar snel typen des te meer. Het is een teken des tijds dat zelfs de gekende Amerkaanse linguïst  John McWorther het nut van lessen in manueel schrijven ('cursive' - wat ook schuin schrijven suggereert) in twijfel trekt: het is messy en alles wordt toch ingetikt en geprint vandaag (artikel NYT). 

Mooi leren schrijven is bij mij geen automatisme geworden, tot grote ergernis van mijzelf. Dat was al zo in mijn studententijd. Ik benijdde medestudenten die tijdens de colleges tegelijk goed konden luisteren en netjes noteren. Terug op kot gekomen kon ik dikwijls mijn eigen notities niet goed meer lezen zodat ik aangewezen was op de fotokopies van gewillige 'comilitones'. En het is nooit verbeterd. Dikwijls kan ik mijn eigen gekribbel in de marge van de tekst een boek niet meer ontcijferen zodat ik niet meer weet wat ik ervan vond tijdens een eerste lectuur. En het snel neerkrabbelen van een adres of telefoonnummer is een risico want dikwijls onleesbaar. De schrijfmachine, en later het toetsenbord van een pc (ik ben geen smartphone duim-wizzard) zijn altijd mijn trouwe bondgenoten geweest voor het netjes ordenen en leesbaar bewaren van mijn briljante ideeën en redeneringen. 

Maar zelfs met ditigale en technologische hulpmiddelen kan men er een soepje van maken. Dat is vandaag gebleken tijdens de instudering van een partituur van Rachmaninov. Hier een eerste versie, opgetekend door een 'schribent' die wou aantonen hoe moeilijk de partituur wel niet is: 


Niet zoveel noten op het eerste gezicht, maar het instuderen ervan bezorgt je een punthoofd, zoals ik heb ondervonden. Je bent een eeuwigheid bezig met te ontcijferen welke noten waar moeten worden gespeeld, met welke hand, met welke vingers, en hoe lang ze moeten klinken. Dit is geen Bach maar Rach: je handen moeten voortdurend een andere positie innemen op het klavier, en dat vraagt enige handigheid. Maar alsof dit niet volstond, wou de 'editor' het nog eens éxtra moeilijk maken door eigen 'vondsten': zo splitst hij triolen at random over twee notenbalken, zet hij een noot eerst op de bovenste notenbalk en plaatst hij enkele tellen erna exact de zelfde noot op de onderste notenbalk met veel hulplijntjes, zet hij plots een sol-sleutel in de onderste notenbalk voor drie noten waarna terug de fa-sleutel geldt, enzovoort.  Een echte ramp. Ook hier geldt: schrijf duidelijk! 


Ziehier een tweede partituur van precies dezelde maten. Wat een lust voor het oog. Hier heeft de 'scribent' er consequent voor gekozen de noten voor de rechterhand in de bovenste notenbalk te zetten, en de noten voor de linkerhand in de onderste notenbalk, ook al zijn daar hulplijntjes voor nodig. Kan het simpeler? De partituur is nu overzichtelijk. De handen vinden bijna automatisch de juiste positie, het instuderen gaat gemakkelijker en vooral: ik heb er deze maten veel sneller door leren memorizeren. 

De conclusie? Schrijf duidelijk! 

Herman Pelissier 

maandag 9 januari 2023

Steriele opinies

In een recent Knack-opiniestuk pleit een filosoof van de KU Leuven ervoor om een maand lang geen opinies te hebben. Het doel zou zijn om “te ontwennen aan oppervlakkige opinies”, niet om uiteindelijk helemaal geen meningen meer te willen hebben (zoals bv. met afkicken van roken). Opinies mogen dus, als men eerst maar heeft nagedacht en getwijfeld. Helemaal geen opinies hebben is trouwens onmogelijk: als je iets leest of hoort dan “vind” je daar automatisch iets van, ook al is het oppervlakkig of fout (zoals de filosoof zelf, die ‘de aarde is bol’ als ‘mening’ omschrijft). Maar eerder dan het hebben van opinies te ontraden, zou men het uitdrukken van opinies in vraag moeten stellen, a fortiori op de sociale media. 

Het ‘posten’ van (liefst gefundeerde) meningen op een forum (dat van Doorbraak, bijvoorbeeld) gebeurt vanuit verschillende motivaties. Om te beginnen is er het narcistisch motief. Het geeft voldoening je eigen opinies op een online platform te zien verschijnen: l'étalage du moi, zoals men zegt in het Frans. Je krijgt er een gevoel van belangrijkheid door: je teksten worden (allicht) gelezen, en je krijgt ‘likes’ (thumbs up). Al snel geraak je ‘hooked’ aan het “disqus-sieforum” en reageer je als een Pavlov-hondje telkens je een ‘alert’ krijgt of een rood labeltje ziet verschijnen met het nummer van het aantal reacties. Het is zo ego-strelend dat je er niet mee kan ophouden.
 Stimulus, response en positive reinforcement: puur Skinner.

Het publiceren van je mening kan ook therapeutisch zijn. Als je kwaad wordt of opgewonden raakt door wat je hoort of leest, dan kan een discussieforum een ideale plek zijn om je frustraties de vrije loop te laten, to get if off your chest, zoals men zegt in het Engels. Niet iedereen heeft immers een meevoelende huisgeno(o)t(e) die je gejeremieer geduldig aanhoort, en de tijd dat men ermee terecht kon bij de kapper of de tapper is voorbij. Pleur je emoties dan maar op een forum, dat lucht op. En wie aanstoot neemt aan je reacties: de boom in. Een forum is toch anoniem.

Een derde reden om te posten sociale media is persuasief: men wil deelnemen aan het ‘debat’ om reacties uit te lokken, om anderen te overhalen je opinie over te nemen en om hen het (d.w.z. jouw) ‘licht’ doen zien (du choc des idées jaillit la lumière). Goed bedoeld ongetwijfeld. Maar wie zo’n ‘debat’ op fora volgt wordt moe van de opengetrapte deuren, de inspiratieloze clichés, de starre polarisering, de hoge zuurtegraad, de sporadische hatelijkheden en het lage intellectuele niveau. Het zijn oeverloze discussies, dikwijls in een gebrekkige taal, en niet zelden ontsierd door persoonlijke aanvallen. 

En dan is er nog de pro-actieve motivatie. Men plaatst opinies op een discussieplatform in de hoop daadwerkelijk iets te kunnen veranderen aan ‘foute’ toestanden. Hoe futiel. Want of het nu gaat over politieke besluitvorming (op Vlaams of federaal niveau), maatschappelijke veranderingen (bv. migratie), media (bv. de programma’s en presentatoren op de VRT), onderwijs (eindtermen) en zelfs literatuur of voetbal: het idee alleen al dat je door je gefundeerde opinie te uiten ook maar iets zal veranderen aan de toestand of de gebeurtenis die je onaanvaardbaar vindt of die je ergert: dat is ontroerend naïef, want uitgesloten. Het heeft een tijd geduurd voor ik tot deze conclusie ben gekomen - hoewel dit natuurlijk ook maar een 'mening' is.

Kortom: je opinie posten op een discussieforum is steriel. Je verliest er veel tijd mee, maar je bereikt niets. Zodra men beseft hoe pathetisch het is elke dag aan zo’n forum te ‘hangen’ als een kalf aan de uier van de koe, houdt men ermee op. Het leven is al kort genoeg.

Time is life: it is irreversible and irreplaceable. (Alan Lakein)

But at my back I always hear
Time’s wingèd chariot hurrying near
And yonder all before us lye
Desarts of vast eternity. (Andrew Marvell)

Avec le temps, va, tout s'en va (…)
Entre les mots, entre les lignes et sous le fard
D'un serment maquillé. (Léo Ferré)
 

Car tous les instants
De nos vingt ans
Nous sont comptés
Et jamais plus
Le temps perdu
Ne nous fait face
Il passe. (Charles Aznavour)

Henri Pelissier

dinsdag 3 januari 2023

De koterij van Huts

In de controverse rond de zgn. Huts Tower kan men zich afvragen wat meest verbazing wekt: de evidente branie waarmee iconoclast Huts de Boerentoren te lijf wil gaan, dan wel de lauwe reacties op zijn plannen. Tegenstanders vinden het ontwerp choquerend, teleurstellend of onpraktisch, voorstanders opperen dat het ontwerp de stad zuurstof geeft en het erfgoed in beweging brengt. Eén ding hebben al deze commentatoren gemeen: ze zien de Huts-toren als een voldongen feit en berusten erin dat die er zal komen, al of niet in gewijzigde vorm.

 

Engeland gidsland

 

Dat is onthutsend. De Boerentoren is immers een “beschermd monument”. Dit betekent dat het erfgoed wordt gevrijwaard van elke ingreep die zijn historische identiteit aantast en zijn architectonische eigenheid wijzigt. In het buitenland wordt met deze status niet gelachen. In het gidsland Engeland worden historische gebouwen beschermd door de English Heritage en de National Trust.  Deze organisaties zien erop toe dat de wet wordt nageleefd, met name “de preservering van het gebouw en zijn eigenschappen van architecturaal of historisch belang”. Er is in Engeland dan ook geen sprake van dat de gevels of het uitzicht van een historisch gebouw onherkenbaar zouden worden gewijzigd, welke interne herbestemming het gebouw verder ook krijgt. Op illegaal uitgevoerde werken staan zware boetes of zelfs een gevangenisstraf. 

Tegelijk is Engeland ook het gidsland voor stedelijke hoogbouw. De wolkenkrabbers  in Londen zijn architectonische hoogstandjes met iconische namen: de Walkie Talkie, de Cheesegrater, de Gherkin, de Shard. Het zijn op zichzelf staande kunstwerken in their own right, afgescheiden van het bestaande historisch patrimonium. Die strikte scheiding wordt ook in andere landen gerespecteerd. In Parijs laat de prachtige Pei-piramide het historische Louvre intact, in Madrid werd de privécollectie van Thyssen-Bornemisza aanvankelijk ondergebracht in een bestaand gebouw. Nergens in het buitenland werd een historisch gebouw vermassacreerd door een modernistische ingreep: daarvoor heerst er teveel respect voor het historisch patrimonium.

Maar niet zo in Vlaanderen. Alleen hier is men bereid een wangedrocht als dat van Huts in overweging te nemen. Het is typisch voor onze volksaard dat een beschermd monument nu ook weer niet zó beschermd is dat er niet aan mag worden gemorreld. Laten we niet moeilijk doen, nietwaar. Er zijn precedenten van gefortuneerde privébezitters van nationaal erfgoed die onder het mom van renovatie veel gedaan kregen, en zelfs recht hadden op een premie. Deze mentaliteit verklaart waarom Huts voor zijn plannen gehoor krijgt, daarbij handig inspelend op de Antwerpse gevoeligheid voor een megalomaan fata morgana.

 

Stenen stempel 

Huts heeft zijn toren immers herdoopt tot ‘cultuurtoren’ die hij wil 'teruggeven aan de burgers en de samenleving’ (DS, 24/11/2022). Ongetwijfeld zijn vele Antwerpenaars gevoelig voor dit argument. Maar door zich altruïstisch te profileren als ‘wilde weldoener’ (cfr. Suske&Wiske) leidt Huts de aandacht af van de persoonlijke motivatie die ongetwijfeld meespeelt. Want indien zijn megalomaan project realiteit wordt, dan is zijn ‘nalatenschap’ verzekerd en blijft zijn naam voor altijd verbonden met de stad. Mogelijk spiegelt Huts zich aan illustere prominenten die hebben gebouwd en verbouwd om te worden herinnerd. Valéry Giscard d’Estaing is verantwoordelijk voor het Musée d’Orsay en de Orangerie, Georges Pompidou is vereeuwigd dank zij zijn aanvankelijk controversiële Centre Pompidou, en François Mitterand wordt herinnerd als de grootste Parijse bouwheer dank zij zijn Grands Projects Culturels, met o.m. de piramide van het Louvre, de Très Grande Bibliothèque en de Grande Arche de la Défense. Al deze prachtige bouwwerken werden gerealiseerd door verkozen presidenten, die de verantwoording voor hun urbanistische ingrepen terecht ontleenden aan hun publieke functie. Huts is geen verkozen president. Hij is een privéondernemer die met zijn toren zijn stenen stempel wil drukken op het publieke stadslandschap. Maar het publiek belang primeert nog altijd op het privé-initiatief. Het is precies om gebouwen met historisch belang te beschermen tegen de wilde plannen van hun rijke bezitters dat de overheid het concept van “beschermd monument” in het leven heeft geroepen. En de Boerentoren is een beschermd monument.   

De Boerentoren als precedent

 

Als eigenaar van een luxueus landgoed in Kent weet Huts maar al te goed dat hij met zijn plannen in Engeland bot zou vangen: zijn ontwerp zou onmiddellijk worden geweigerd. Maar hoe Engels Huts zich ook probeert te voelen, hij blijft door en door Vlaams. Hij verschilt in wezen niet van elke Vlaming die een eigendom koopt en het dadelijk wil uitbreiden met een tuinhuis, een kippenren, een veranda of een andere ‘koterie’. Alle proporties in acht genomen is Huts’ Boerentoren-ontwerp ook zo’n koterij: een onnodige en lelijke uitbreiding van een historisch gebouw dat met zijn harmonieuze proporties ‘af’ is en geen wijziging duldt. Het is nu enkel afwachten of, en hoe lang het duurt voor Huts de nodige vergunningen krijgt, en welke (drog)redenen de officiële instanties zullen aanvoeren om voor dit beschermd monument toch een uitzondering te maken. Wat het Antwerps stadsbestuur, het Agentschap Onroerend Erfgoed en de bevoegde minister ook mogen besluiten, hun verdict wordt een precedent zonder weerga.

 

Henri Pelissier

 

Voormalig student architectuur (Nationaal Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw)