vrijdag 10 februari 2023

ChatGPT en taalonderwijs: geen alibi voor abdicatie

Over ChatGPT is al veel inkt gevloeid. De generatieve taalmodule heeft een polemiek gegenereerd die de geesten nodeloos verdeelt. Al wie de chatbot heeft uitgeprobeerd kan zich alleen maar verbazen over het technologisch vernuft dat schuilgaat achter de schijnbaar menselijke interface. Pragmatisch ingestelde copywriters en programmeurs maken er al dankbaar gebruik van in de uitoefening van hun job. Over de toegevoegde waarde van ChatGPT kan geen twijfel bestaan.

Desondanks komt er sterke kritiek vanuit academische hoek (*). Vooral docenten in de humane  wetenschappen vrezen dat de online tekstgenerator de academische grondigheid aantast, het taalonderwijs ondermijnt en de deur wijd openzet voor plagiaat. De meest rabiate tegenstanders zouden ChatGPT zelfs totaal willen weren uit de onderwijsomgeving. Als hedendaagse technofobe Luddites zijn ze blind voor het technological imperative: alles wat is uitgevonden zal ook worden gebruikt.

De vrees is nochtans terecht. Zowel in het hoger als in het middelbaar onderwijs zijn kennisverwerving, logische denkprocessen en schrijfvaardigheid cruciale leerdoelen. Om ze te evalueren baseert de docent zich op geschreven output. ChatGPT zet deze vorm van beoordeling op de helling en maakt de  plichtbewuste docent paranoïde. Meer dan ooit immers zweeft de twijfel over elke tekst die te mooi is om waar te zijn. Nu hoeft de plagiërende student zelfs geen coherente synthese meer te maken met de stukken tekst die hij/zij heeft gejat: geef ChatGPT de juiste prompt, en hij doet het allemaal zelf, onjuistheden inbegrepen. Het ontwikkelen van digitale strategieën tegen academische fraude is daarom een prioriteit, niet het minst voor het hoger onderwijs waar papers bepalend zijn en individuele detectie moeilijk is wegens de grote aantallen.

In het middelbaar onderwijs is dat anders. Niet omdat geschreven werkstukken daar minder belangrijk zouden zijn: niets is minder waar. Syntheses, verhandelingen, boekverslagen en dgl. blijven essentiële leermiddelen voor de ontwikkeling van denkvermogen en taalvaardigheid. Deze  schrijfopdrachten supprimeren wegens ChatGPT is geen optie. Bovendien is detectie niet zo moeilijk. Elke leerling heeft immers een persoonlijke schrijfstijl, inclusief de taalfouten, die grondig verschilt van het gladde ChatGPT-proza waarvan de stijl opvalt door gebrek aan stijl. Een perfect geschreven tekst is reden voor argwaan. Zo kreeg ik in mijn loopbaan als ‘tekstverbeteraar’ ooit een ‘Aha!’-moment toen ik de tekst van een verdacht goede boekbespreking herkende. Na wat opzoekwerk vond ik het origineel terug: het was hetzelfde werkstuk dat een bijzonder begaafde leerling twee jaar voordien had ingediend. Ze kreeg er een hoog cijfer voor, waarna ze haar bespreking ‘verkocht’ aan een Nederlandse spieksite. Daar had de plagiërende leerling ze gevonden en gedownload, en dan verbatim ingediend onder eigen naam. Kortom: een alerte leerkracht die zijn/haar pappenheimers kent herkent al gauw bedrog, ook zonder digitale ChatGPT-fraudedetectors als GPTZero. 

Plagiaat valt natuurlijk niet uit te sluiten en niet elk bedrog wordt ontdekt. Eerder dan het misbruik van ChatGPT te beteugelen is daarom het nodig de mentaliteit te wijzigen die aanleiding geeft tot fraude. Als leerlingen het resultaat belangrijker vinden dan het leerproces, als ze schrijfopdrachten ervaren als labeur i.p.v. een uitdaging, als ze teach to learn aanvoelen als teach to test (Chomsky), als ze liever frauderen dan te leren, dan is something rotten in hun perceptie van de school. Bedrog is niet alleen het gevolg van voorbijgaand opportunisme, het is ook een kwestie van attitude. 

Maar het grootste gevaar van ChatGPT schuilt bij de leerkrachten. De tendens groeit al een tijd om het schrijfonderwijs af te stemmen op de digitale werkelijkheid. Communicatie via het scherm(pje) verloopt anders dan op papier: snel en bondig i.p.v. uitgebreid en secuur. Het is verleidelijk voor de taalleerkracht om ‘mee te gaan met zijn tijd’ en minder hoge eisen te stellen. Het resultaat wordt zichtbaar in het hoger onderwijs, waar professoren zich verbazen over de taalfouten en het pover redeneervermogen van hun studenten (**). 

ChatGPT kan deze neerwaartse trend nog versterken. De capaciteit van de chatbot om zelf teksten te genereren kan een bijkomend voorwendsel zijn om het schrijfonderwijs aan te passen en geen lange schrijfopdrachten meer te geven. De onderwijstaak wordt er meteen ook lichter door, want lopende tekst corrigeren is lopendebandwerk. Maar er is geen alternatief. Als men de kerndoelen van het schrijfonderwijs wil realiseren zoals foutloos taalgebruik, een synthese schrijven, een samenhangend betoog opbouwen of een opinie beargumenteren, dan is er maar één leermiddel, namelijk uitgebreide schrijftaken geven. ChatGPT kan geen alibi zijn om daar van af te zien en de lat lager te leggen. De taalleerkracht haalt er zich een hoop werk mee op de hals, zoals de eigen onderwijservaring heeft geleerd. Maar de compensatie voor dat labeur is de zekerheid dat men taalcompetente leerlingen vormt, die in de toekomst geen chatbot nodig zullen hebben om uit te schrijven wat ze zelf niet kunnen verwoorden.

*

https://www.standaard.be/cnt/dmf20230202_97196935

 **

https://www.standaard.be/cnt/dmf20230205_97856294

Geen opmerkingen:

Een reactie posten